- 5 Informatiebeveiligingsbeleid
- 5.1 Aansturing door de directie van de informatiebeveiliging
- 6 Organiseren van informatiebeveiliging
- 6.1 Interne organisatie
- 6.2 Mobiele apparatuur en telewerken
- 7 Veilig personeel
- 7.1 Voorafgaand aan het dienstverband
- 7.2 Tijdens het dienstverband
- 7.3 Beëindiging en wijziging van dienstverband
- 8 Beheer van bedrijfsmiddelen
- 8.1 Verantwoordelijkheid voor bedrijfsmiddelen
- 8.2 Informatieclassificatie
- 8.3 Behandelen van media
- 9 Toegangsbeveiliging
- 9.1 Bedrijfseisen voor toegangsbeveiliging
- 9.2 Beheer van toegangsrechten van gebruikers
- 9.3 Verantwoordelijkheden van gebruikers
- 9.4 Toegangsbeveiliging van systeem en toepassing
- 10 Cryptografie
- 10.1 Cryptografische beheersmaatregelen
- 11 Fysieke beveiliging en beveiliging van de omgeving
- 11.1 Beveiligde gebieden
- 11.2 Apparatuur
- 12 Beveiliging bedrijfsvoering
- 12.1 Bedieningsprocedures en verantwoordelijkheden
- 12.2 Bescherming tegen malware
- 12.3 Back-up
- 12.4 Verslaglegging en monitoren
- 12.5 Beheersing van operationele software
- 12.6 Beheer van technische kwetsbaarheden
- 12.7 Overwegingen betreffende audits van informatiesystemen
- 13 Communicatiebeveiliging
- 13.1 Beheer van netwerkbeveiliging
- 13.2 Informatietransport
- 14 Acquisitie, ontwikkeling en onderhoud van informatiesystemen
- 14.1 Beveiligingseisen voor informatiesystemen
- 14.2 Beveiliging in ontwikkelings- en ondersteunende processen
- 14.3 Testgegevens
- 15 Leveranciersrelaties
- 15.1 Informatiebeveiliging in leveranciersrelaties
- 15.2 Beheer van dienstverlening van leveranciers
- 16 Beheer van informatiebeveiligingsincidenten
- 16.1 Beheer van informatiebeveiligingsincidenten en -verbeteringen
- 17 Informatiebeveiligingsaspecten van bedrijfscontinuïteitsbeheer
- 17.1 Informatiebeveiligingscontinuïteit
- 17.2 Redundante componenten
- 18 Naleving
- 18.1 Naleving van wettelijke en contractuele eisen
- 18.2 Informatiebeveiligingsbeoordelingen
Tags
Er zijn maatregelen genomen die het fysiek en/of logisch isoleren van informatie met specifiek belang waarborgen.
Gebruikers kunnen alleen die informatie met specifiek belang inzien en verwerken die ze nodig hebben voor de uitoefening van hun taak.
De organisatie heeft geïnventariseerd welke papieren archieven en apparatuur bedrijfskritisch zijn. Tegen bedreigingen van buitenaf zijn beveiligingsmaatregelen genomen op basis van een expliciete risicoafweging.
Bij huisvesting van IT-apparatuur wordt rekening gehouden met de kans op gevolgen van rampen veroorzaakt door de natuur en menselijk handelen.
Sleutelbeheer is ingericht op basis van een sleutelplan.
In geval van concrete beveiligingsrisico's worden waarschuwingen, conform onderlinge afspraken, verzonden aan de relevante collega's binnen het beveiligingsdomein van de overheid.
In koppelpunten met externe of onvertrouwde zones zijn maatregelen getroffen om mogelijke aanvallen die de beschikbaarheid van de informatievoorziening negatief beïnvloeden (bijv. DDoS attacks, Distributed Denial of Service attacks) te signaleren en hierop te reageren.
In de productieomgeving wordt niet getest. Alleen met voorafgaande goedkeuring door de proceseigenaar en schriftelijke vastlegging hiervan, kan hierop worden afgeweken.
Wijzigingen op de productieomgeving worden altijd getest voordat zij in productie gebracht worden. Alleen met voorafgaande goedkeuring door de proceseigenaar en schriftelijke vastlegging hiervan, kan hierop worden afgeweken.
Het downloaden van bestanden is beheerst en beperkt op basis van risico en need-of-use.
Gebruikers zijn voorgelicht over de risico's ten aanzien van surfgedrag en het klikken op onbekende linken.
Software en bijbehorende herstelsoftware die malware opspoort zijn geïnstalleerd en worden regelmatig geüpdatet.
Computers en media worden als voorzorgsmaatregel routinematig gescand. De uitgevoerde scan behoort te omvatten:
- alle bestanden die via netwerken of via elke vorm van opslagmedium zijn ontvangen, vóór gebruik op malware scannen;
- bijlagen en downloads vóór gebruik.
De malware scan wordt op verschillende omgevingen uitgevoerd, bijv. op mailservers, desktopcomputers en bij de toegang tot het netwerk van de organisatie.
Er is een back-up beleid waarin de eisen voor het bewaren en beschermen zijn gedefinieerd en vastgesteld
Op basis van een expliciete risicoafweging is bepaald wat het maximaal toegestane dataverlies is en wat de maximale hersteltijd is na een incident.
In het back-up beleid staan minimaal de volgende eisen:
- dataverlies bedraagt maximaal 28 uur;
- hersteltijd in geval van incidenten is maximaal 16 werkuren (2 dagen van 8 uur) in 85% van de gevallen.
Het back-up proces voorziet in opslag van de back-up op een locatie, waarbij een incident op de ene locatie niet kan leiden tot schade op de andere.
De restore procedure wordt minimaal jaarlijks getest of na een grote wijziging om de betrouwbaarheid te waarborgen als ze in noodgevallen uitgevoerd moet worden.
Een logregel bevat minimaal de gebeurtenis; de benodigde informatie die nodig is om het incident met hoge mate van zekerheid te herleiden tot een natuurlijk persoon; het gebruikte apparaat; het resultaat van de handeling; een datum en tijdstip van de gebeurtenis.
Een logregel bevat in geen geval gegevens die tot het doorbreken van de beveiliging kunnen leiden.
De informatie verwerkende omgeving wordt gemonitord door een SIEM en/of SOC middels detectie-voorzieningen, zoals het Nationaal Detectie Netwerk (alleen voor rijksoverheidsorganisaties), die worden ingezet op basis van een risico-inschatting, mede aan de hand van en de aard van de te beschermen gegevens en informatiesystemen, zodat aanvallen kunnen worden gedetecteerd.
Bij ontdekte nieuwe dreigingen (aanvallen) via 12.4.1.3 worden deze binnen geldende juridische kaders verplicht gedeeld binnen de overheid, waaronder met het NCSC (alleen voor rijksoverheidsorganisaties) of via de sectorale CERT (voor andere overheidsorganisaties), middels (bij voorkeur geautomatiseerde) threat intelligence sharing mechanismen.
De SIEM en/of SOC hebben heldere regels over wanneer een incident moet worden gerapporteerd aan het verantwoordelijk management.
Ten behoeve van de loganalyse is op basis van een expliciete risicoafweging de bewaarperiode van de logging bepaald. Binnen deze periode is de beschikbaarheid van de loginformatie gewaarborgd.
Als de kans op misbruik en de verwachte schade beide hoog zijn (NCSC classificatie kwetsbaarheidswaarschuwingen), worden patches zo snel mogelijk, maar uiterlijk binnen een week geïnstalleerd. In de tussentijd worden op basis van een expliciete risicoafweging mitigerende maatregelen getroffen.
Het dataverkeer dat de organisatie binnenkomt of uitgaat wordt bewaakt / geanalyseerd op kwaadaardige elementen middels detectie-voorzieningen (zoals beschreven in de richtlijn voor implementatie van detectie-oplossingen), zoals het Nationaal Detectie Netwerk (alleen voor rijksoverheidsorganisaties) of GDI, die worden ingezet op basis van een risico-inschatting, mede aan de hand van de aard van de te beschermen gegevens en informatiesystemen.
Bij ontdekte nieuwe dreigingen vanuit 13.1.2.1 worden deze, rekening houdend met de geldende juridische kaders, verplicht gedeeld binnen de overheid, waaronder met het NCSC (alleen voor rijksoverheidsorganisaties) of de sectorale CERT, bij voorkeur door geautomatiseerde mechanismen (threat intelligence sharing).
Bij draadloze verbindingen zoals wifi en bij bedrade verbindingen buiten het gecontroleerd gebied, wordt gebruik gemaakt van encryptie middelen waarvoor het NBV een positief inzetadvies heeft afgegeven.
Alle gescheiden groepen hebben een gedefinieerd beveiligingsniveau.
Voor de beveiliging van elektronische (e-mail)berichten gelden de vastgestelde open standaarden tegen phishing en afluisteren op de 'pas toe of leg uit'-lijst van het Forum. Voor beveiliging van websiteverkeer gelden de open standaarden tegen afluisteren op de 'pas toe of leg uit'-lijst van het Forum.
Voor veilige berichtenuitwisseling met basisregistraties, wordt conform de 'pas toe of leg uit'-lijst van het Forum, gebruik gemaakt van de actuele versie van Digikoppeling
Maak gebruik van PKI-Overheid certificaten bij web- en mailverkeer van gevoelige gegevens. Gevoelige gegevens zijn o.a. digitale documenten binnen de overheid waar gebruikers rechten aan kunnen ontlenen.
Om zekerheid te bieden over de integriteit van het elektronische bericht wordt voor elektronische handtekeningen gebruik gemaakt van de AdES Baseline Profile standaard.
Er is een back-up beleid waarin de eisen voor het bewaren en beschermen zijn gedefinieerd en vastgesteld
Op basis van een expliciete risicoafweging is bepaald wat het maximaal toegestane dataverlies is en wat de maximale hersteltijd is na een incident.
In het back-up beleid staan minimaal de volgende eisen:
- dataverlies bedraagt maximaal 28 uur;
- hersteltijd in geval van incidenten is maximaal 16 werkuren (2 dagen van 8 uur) in 85% van de gevallen.
Het back-up proces voorziet in opslag van de back-up op een locatie, waarbij een incident op de ene locatie niet kan leiden tot schade op de andere.
De restore procedure wordt minimaal jaarlijks getest of na een grote wijziging om de betrouwbaarheid te waarborgen als ze in noodgevallen uitgevoerd moet worden.
Het dataverkeer dat de organisatie binnenkomt of uitgaat wordt bewaakt / geanalyseerd op kwaadaardige elementen middels detectie-voorzieningen (zoals beschreven in de richtlijn voor implementatie van detectie-oplossingen), zoals het Nationaal Detectie Netwerk (alleen voor rijksoverheidsorganisaties) of GDI, die worden ingezet op basis van een risico-inschatting, mede aan de hand van de aard van de te beschermen gegevens en informatiesystemen.
Bij ontdekte nieuwe dreigingen vanuit 13.1.2.1 worden deze, rekening houdend met de geldende juridische kaders, verplicht gedeeld binnen de overheid, waaronder met het NCSC (alleen voor rijksoverheidsorganisaties) of de sectorale CERT, bij voorkeur door geautomatiseerde mechanismen (threat intelligence sharing).
Bij draadloze verbindingen zoals wifi en bij bedrade verbindingen buiten het gecontroleerd gebied, wordt gebruik gemaakt van encryptie middelen waarvoor het NBV een positief inzetadvies heeft afgegeven.
Alle gescheiden groepen hebben een gedefinieerd beveiligingsniveau.
Alleen bevoegd personeel heeft toegang tot systeemhulpmiddelen.
Het gebruik van systeemhulpmiddelen wordt gelogd. De logging is een halfjaar beschikbaar voor onderzoek
Een logregel bevat minimaal de gebeurtenis; de benodigde informatie die nodig is om het incident met hoge mate van zekerheid te herleiden tot een natuurlijk persoon; het gebruikte apparaat; het resultaat van de handeling; een datum en tijdstip van de gebeurtenis.
Een logregel bevat in geen geval gegevens die tot het doorbreken van de beveiliging kunnen leiden.
De informatie verwerkende omgeving wordt gemonitord door een SIEM en/of SOC middels detectie-voorzieningen, zoals het Nationaal Detectie Netwerk (alleen voor rijksoverheidsorganisaties), die worden ingezet op basis van een risico-inschatting, mede aan de hand van en de aard van de te beschermen gegevens en informatiesystemen, zodat aanvallen kunnen worden gedetecteerd.
Bij ontdekte nieuwe dreigingen (aanvallen) via 12.4.1.3 worden deze binnen geldende juridische kaders verplicht gedeeld binnen de overheid, waaronder met het NCSC (alleen voor rijksoverheidsorganisaties) of via de sectorale CERT (voor andere overheidsorganisaties), middels (bij voorkeur geautomatiseerde) threat intelligence sharing mechanismen.
De SIEM en/of SOC hebben heldere regels over wanneer een incident moet worden gerapporteerd aan het verantwoordelijk management.
Ten behoeve van de loganalyse is op basis van een expliciete risicoafweging de bewaarperiode van de logging bepaald. Binnen deze periode is de beschikbaarheid van de loginformatie gewaarborgd.
Er is een overzicht van logbestanden die worden gegenereerd.
Er is een (onafhankelijke) interne audit procedure die minimaal half jaarlijks toetst op het ongewijzigd bestaan van logbestanden.
Oneigenlijk wijzigen, verwijderen of pogingen daartoe van loggegevens worden zo snel mogelijk gemeld als beveiligingsincident via de procedure voor informatiebeveiligingsincidenten conform hoofdstuk 16.
In geval van een (vermoed) informatiebeveiligingsincident is de bewaartermijn van de gelogde incidentinformatie minimaal drie jaar.
Informatiesystemen worden jaarlijks gecontroleerd op technische naleving van beveiligingsnormen en risico's ten aanzien van de feitelijke veiligheid. Dit kan bijvoorbeeld door (geautomatiseerde) kwetsbaarheidsanalyses of pentesten.
Mobiele apparatuur is zo ingericht dat geen bedrijfsinformatie onbewust wordt opgeslagen ('zero footprint'). Als zero footprint (nog) niet realiseerbaar is, biedt een mobiel apparaat (zoals een laptop, tablet en smartphone) de mogelijkheid om de toegang te beschermen door middel van een toegangsbeveiligingsmechanisme en, indien vertrouwelijke gegevens worden opgeslagen, versleuteling van die gegevens. In het geval van opslag van vertrouwelijke informatie moet op deze mobiele apparatuur 'wissen op afstand' mogelijk zijn.
Bij de inzet van mobiele apparatuur zijn minimaal de volgende aspecten geïmplementeerd:
- in bewustwordingsprogramma's komen gedragsaspecten van veilig mobiel werken aan de orde;
- het device maakt onderdeel uit van patchmanagement en hardening;
- het device wordt waar mogelijk beheerd en beveiligd via een MDM Mobile Device Management (MDM)-oplossing;
- gebruikers tekenen een gebruikersovereenkomst voor mobiel werken, waarmee zij verklaren zich bewust te zijn van de gevaren van mobiel werken en verklaren dit veilig te zullen doen. Deze verklaring heeft betrekking op alle mobiele apparatuur die de medewerker zakelijk gebruikt; periodiek wordt getoetst of de punten in lid b), c) en d) worden nageleefd.
Het downloaden van bestanden is beheerst en beperkt op basis van risico en need-of-use.
Gebruikers zijn voorgelicht over de risico's ten aanzien van surfgedrag en het klikken op onbekende linken.
Software en bijbehorende herstelsoftware die malware opspoort zijn geïnstalleerd en worden regelmatig geüpdatet.
Computers en media worden als voorzorgsmaatregel routinematig gescand. De uitgevoerde scan behoort te omvatten:
- alle bestanden die via netwerken of via elke vorm van opslagmedium zijn ontvangen, vóór gebruik op malware scannen;
- bijlagen en downloads vóór gebruik.
De malware scan wordt op verschillende omgevingen uitgevoerd, bijv. op mailservers, desktopcomputers en bij de toegang tot het netwerk van de organisatie.
Alleen geauthenticeerde apparatuur kan toegang krijgen tot een vertrouwde zone.
Gebruikers met eigen of ongeauthenticeerde apparatuur (Bring Your Own Device) krijgen alleen toegang tot een onvertrouwde zone.
Als vanuit een onvertrouwde zone toegang wordt verleend naar een vertrouwde zone, gebeurt dit alleen op basis van minimaal two-factor authenticatie.
Voor het verlenen van toegang tot het netwerk door externe leveranciers wordt vooraf een risicoafweging gemaakt. De risicoafweging bepaalt onder welke voorwaarden de leveranciers toegang krijgen. Uit een registratie blijkt hoe de rechten zijn toegekend.
Alleen geauthenticeerde apparatuur kan toegang krijgen tot een vertrouwde zone.
Gebruikers met eigen of ongeauthenticeerde apparatuur (Bring Your Own Device) krijgen alleen toegang tot een onvertrouwde zone.
Als vanuit een onvertrouwde zone toegang wordt verleend naar een vertrouwde zone, gebeurt dit alleen op basis van minimaal two-factor authenticatie.
Voor het verlenen van toegang tot het netwerk door externe leveranciers wordt vooraf een risicoafweging gemaakt. De risicoafweging bepaalt onder welke voorwaarden de leveranciers toegang krijgen. Uit een registratie blijkt hoe de rechten zijn toegekend.
Er zijn maatregelen genomen die het fysiek en/of logisch isoleren van informatie met specifiek belang waarborgen.
Gebruikers kunnen alleen die informatie met specifiek belang inzien en verwerken die ze nodig hebben voor de uitoefening van hun taak.
Er wordt voor het inrichten van beveiligde zones gebruik gemaakt van standaarden.
In koppelpunten met externe of onvertrouwde zones zijn maatregelen getroffen om mogelijke aanvallen die de beschikbaarheid van de informatievoorziening negatief beïnvloeden (bijv. DDoS attacks, Distributed Denial of Service attacks) te signaleren en hierop te reageren.
In de productieomgeving wordt niet getest. Alleen met voorafgaande goedkeuring door de proceseigenaar en schriftelijke vastlegging hiervan, kan hierop worden afgeweken.
Wijzigingen op de productieomgeving worden altijd getest voordat zij in productie gebracht worden. Alleen met voorafgaande goedkeuring door de proceseigenaar en schriftelijke vastlegging hiervan, kan hierop worden afgeweken.
Het dataverkeer dat de organisatie binnenkomt of uitgaat wordt bewaakt / geanalyseerd op kwaadaardige elementen middels detectie-voorzieningen (zoals beschreven in de richtlijn voor implementatie van detectie-oplossingen), zoals het Nationaal Detectie Netwerk (alleen voor rijksoverheidsorganisaties) of GDI, die worden ingezet op basis van een risico-inschatting, mede aan de hand van de aard van de te beschermen gegevens en informatiesystemen.
Bij ontdekte nieuwe dreigingen vanuit 13.1.2.1 worden deze, rekening houdend met de geldende juridische kaders, verplicht gedeeld binnen de overheid, waaronder met het NCSC (alleen voor rijksoverheidsorganisaties) of de sectorale CERT, bij voorkeur door geautomatiseerde mechanismen (threat intelligence sharing).
Bij draadloze verbindingen zoals wifi en bij bedrade verbindingen buiten het gecontroleerd gebied, wordt gebruik gemaakt van encryptie middelen waarvoor het NBV een positief inzetadvies heeft afgegeven.
Alle gescheiden groepen hebben een gedefinieerd beveiligingsniveau.
Als de kans op misbruik en de verwachte schade beide hoog zijn (NCSC classificatie kwetsbaarheidswaarschuwingen), worden patches zo snel mogelijk, maar uiterlijk binnen een week geïnstalleerd. In de tussentijd worden op basis van een expliciete risicoafweging mitigerende maatregelen getroffen.
Een responsible disclosure procedure is gepubliceerd en ingericht.
Informatiesystemen worden jaarlijks gecontroleerd op technische naleving van beveiligingsnormen en risico's ten aanzien van de feitelijke veiligheid. Dit kan bijvoorbeeld door (geautomatiseerde) kwetsbaarheidsanalyses of pentesten.
Alleen bevoegd personeel heeft toegang tot systeemhulpmiddelen.
Het gebruik van systeemhulpmiddelen wordt gelogd. De logging is een halfjaar beschikbaar voor onderzoek
Medewerkers worden ondersteund in het beheren van hun wachtwoorden door het beschikbaar stellen van een wachtwoordenkluis.
Als vanuit een onvertrouwde zone toegang wordt verleend naar een vertrouwde zone, gebeurt dit alleen op basis van minimaal two-factor authenticatie.
Voor het verlenen van toegang tot het netwerk door externe leveranciers wordt vooraf een risicoafweging gemaakt. De risicoafweging bepaalt onder welke voorwaarden de leveranciers toegang krijgen. Uit een registratie blijkt hoe de rechten zijn toegekend.
Als er geen gebruik wordt gemaakt van two-factor authenticatie is de wachtwoordlengte minimaal 8 posities en complex van samenstelling. Vanaf een wachtwoordlengte van 20 posities vervalt de complexiteitseis. Het aantal inlogpogingen is maximaal 10. De tijdsduur dat een account wordt geblokkeerd na overschrijding van het aantal keer foutief inloggen is vastgelegd.
In situaties waar geen two-factor authenticatie mogelijk is, wordt minimaal halfjaarlijks het wachtwoord vernieuwd (zie ook 9.4.2.1.).
Het wachtwoordbeleid wordt geautomatiseerd afgedwongen.
Initiële wachtwoorden en wachtwoorden die gereset zijn, hebben een maximale geldigheidsduur van een werkdag en moeten bij het eerste gebruik worden gewijzigd.
Wachtwoorden die voldoen aan het wachtwoordbeleid hebben een maximale geldigheidsduur van een jaar. Daar waar het beleid niet toepasbaar is, geldt een maximale geldigheidsduur van 6 maanden.
Er zijn maatregelen genomen die het fysiek en/of logisch isoleren van informatie met specifiek belang waarborgen.
Gebruikers kunnen alleen die informatie met specifiek belang inzien en verwerken die ze nodig hebben voor de uitoefening van hun taak.
Alleen bevoegd personeel heeft toegang tot systeemhulpmiddelen.
Het gebruik van systeemhulpmiddelen wordt gelogd. De logging is een halfjaar beschikbaar voor onderzoek
In het cryptografiebeleid zijn minimaal de volgende onderwerpen uitgewerkt:
- wanneer cryptografie ingezet wordt;
- wie verantwoordelijk is voor de implementatie;
- wie verantwoordelijk is voor het sleutelbeheer;
- welke normen als basis dienen voor cryptografie en de wijze waarop de normen van het Forum worden toegepast;
- de wijze waarop het beschermingsniveau vastgesteld wordt;
- bij inter-organisatie communicatie wordt het beleid onderling vastgesteld.
Cryptografische toepassingen voldoen aan passende standaarden.
Ingeval van PKI-overheid certificaten: hanteer de PKI-Overheid-eisen t.a.v. het sleutelbeheer. In overige situaties: hanteer de standaard ISO-11770 voor het beheer van cryptografische sleutels.
Er zijn (contractuele) afspraken over reservecertificaten van een alternatieve leverancier als uit risicoafweging blijkt dat deze noodzakelijk zijn.
Voor de beveiliging van elektronische (e-mail)berichten gelden de vastgestelde open standaarden tegen phishing en afluisteren op de 'pas toe of leg uit'-lijst van het Forum. Voor beveiliging van websiteverkeer gelden de open standaarden tegen afluisteren op de 'pas toe of leg uit'-lijst van het Forum.
Voor veilige berichtenuitwisseling met basisregistraties, wordt conform de 'pas toe of leg uit'-lijst van het Forum, gebruik gemaakt van de actuele versie van Digikoppeling
Maak gebruik van PKI-Overheid certificaten bij web- en mailverkeer van gevoelige gegevens. Gevoelige gegevens zijn o.a. digitale documenten binnen de overheid waar gebruikers rechten aan kunnen ontlenen.
Om zekerheid te bieden over de integriteit van het elektronische bericht wordt voor elektronische handtekeningen gebruik gemaakt van de AdES Baseline Profile standaard.
Cryptografische beheersmaatregelen moeten expliciet aansluiten bij de standaarden op de pas toe of leg uit-lijst van het Forum.
Er zijn maatregelen getroffen die onbedoelde of ongeautoriseerde toegang tot bedrijfsmiddelen waarnemen of voorkomen.
Het downloaden van bestanden is beheerst en beperkt op basis van risico en need-of-use.
Gebruikers zijn voorgelicht over de risico's ten aanzien van surfgedrag en het klikken op onbekende linken.
Software en bijbehorende herstelsoftware die malware opspoort zijn geïnstalleerd en worden regelmatig geüpdatet.
Computers en media worden als voorzorgsmaatregel routinematig gescand. De uitgevoerde scan behoort te omvatten:
- alle bestanden die via netwerken of via elke vorm van opslagmedium zijn ontvangen, vóór gebruik op malware scannen;
- bijlagen en downloads vóór gebruik.
De malware scan wordt op verschillende omgevingen uitgevoerd, bijv. op mailservers, desktopcomputers en bij de toegang tot het netwerk van de organisatie.
Gebruikers kunnen op hun werkomgeving niets zelf installeren, anders dan via de ICT-leverancier wordt aangeboden of wordt toegestaan (whitelist).
Alle medewerkers zijn aantoonbaar gewezen op de gedragsregels voor het gebruik van bedrijfsmiddelen.
De gedragsregels voor het gebruik van bedrijfsmiddelen zijn voor extern personeel in het contract vastgelegd overeenkomstig de huisregels of gedragsregels.
Alleen bevoegd personeel heeft toegang tot systeemhulpmiddelen.
Het gebruik van systeemhulpmiddelen wordt gelogd. De logging is een halfjaar beschikbaar voor onderzoek
Het downloaden van bestanden is beheerst en beperkt op basis van risico en need-of-use.
Gebruikers zijn voorgelicht over de risico's ten aanzien van surfgedrag en het klikken op onbekende linken.
Software en bijbehorende herstelsoftware die malware opspoort zijn geïnstalleerd en worden regelmatig geüpdatet.
Computers en media worden als voorzorgsmaatregel routinematig gescand. De uitgevoerde scan behoort te omvatten:
- alle bestanden die via netwerken of via elke vorm van opslagmedium zijn ontvangen, vóór gebruik op malware scannen;
- bijlagen en downloads vóór gebruik.
De malware scan wordt op verschillende omgevingen uitgevoerd, bijv. op mailservers, desktopcomputers en bij de toegang tot het netwerk van de organisatie.
Als de kans op misbruik en de verwachte schade beide hoog zijn (NCSC classificatie kwetsbaarheidswaarschuwingen), worden patches zo snel mogelijk, maar uiterlijk binnen een week geïnstalleerd. In de tussentijd worden op basis van een expliciete risicoafweging mitigerende maatregelen getroffen.
Er is een meldloket waar beveiligingsincidenten kunnen worden gemeld.
Er is een meldprocedure waarin de taken en verantwoordelijkheden van het meldloket staan beschreven.
Alle medewerkers en contractanten hebben aantoonbaar kennis genomen van de meldingsprocedure van incidenten.
Incidenten worden zo snel als mogelijk, maar in ieder geval binnen 24 uur na bekendwording, gemeld bij het meldloket.
De proceseigenaar is verantwoordelijk voor het oplossen van beveiligingsincidenten.
De opvolging van incidenten wordt maandelijks gerapporteerd aan de verantwoordelijke.
Informatie afkomstig uit de responsible disclosure procedure zijn onderdeel van de incidentrapportage.
Een responsible disclosure procedure is gepubliceerd en ingericht.
Beveiligingsincidenten worden geanalyseerd met als doel te leren en het voorkomen van toekomstige beveiligingsincidenten.
De analyses van de beveiligingsincidenten worden gedeeld met de relevante partners om herhaling en toekomstige incidenten te voorkomen.
In geval van een (vermoed) informatiebeveiligingsincident is de bewaartermijn van de gelogde incidentinformatie minimaal drie jaar.
Er zijn maatregelen getroffen die onbedoelde of ongeautoriseerde toegang tot bedrijfsmiddelen waarnemen of voorkomen.
Er is een sluitende formele registratie- en afmeldprocedure voor het beheren van gebruikersidentificaties.
Het gebruiken van groepsaccounts is niet toegestaan tenzij dit wordt gemotiveerd en vastgelegd door de proceseigenaar.
Er is uitsluitend toegang verleend tot informatiesystemen na autorisatie door een bevoegde functionaris.
Op basis van een risicoafweging is bepaald waar en op welke wijze functiescheiding wordt toegepast en welke toegangsrechten worden gegeven.
Er is een actueel mandaatregister waaruit blijkt welke personen bevoegdheden hebben voor het verlenen van toegangsrechten dan wel functieprofielen.
De uitgegeven speciale bevoegdheden worden minimaal ieder kwartaal beoordeeld.
Alle uitgegeven toegangsrechten worden minimaal eenmaal per jaar beoordeeld.
De opvolging van bevindingen is gedocumenteerd en wordt behandeld als beveiligingsincident.
Alle uitgegeven toegangsrechten worden minimaal eenmaal per halfjaar beoordeeld.
Er wordt voor het inrichten van beveiligde zones gebruik gemaakt van standaarden.
In geval van concrete beveiligingsrisico's worden waarschuwingen, conform onderlinge afspraken, verzonden aan de relevante collega's binnen het beveiligingsdomein van de overheid.
Sleutelbeheer is ingericht op basis van een sleutelplan.
De organisatie heeft geïnventariseerd welke papieren archieven en apparatuur bedrijfskritisch zijn. Tegen bedreigingen van buitenaf zijn beveiligingsmaatregelen genomen op basis van een expliciete risicoafweging.
Bij huisvesting van IT-apparatuur wordt rekening gehouden met de kans op gevolgen van rampen veroorzaakt door de natuur en menselijk handelen.
Er is een back-up beleid waarin de eisen voor het bewaren en beschermen zijn gedefinieerd en vastgesteld
Op basis van een expliciete risicoafweging is bepaald wat het maximaal toegestane dataverlies is en wat de maximale hersteltijd is na een incident.
In het back-up beleid staan minimaal de volgende eisen:
- dataverlies bedraagt maximaal 28 uur;
- hersteltijd in geval van incidenten is maximaal 16 werkuren (2 dagen van 8 uur) in 85% van de gevallen.
Het back-up proces voorziet in opslag van de back-up op een locatie, waarbij een incident op de ene locatie niet kan leiden tot schade op de andere.
De restore procedure wordt minimaal jaarlijks getest of na een grote wijziging om de betrouwbaarheid te waarborgen als ze in noodgevallen uitgevoerd moet worden.
Er zijn maatregelen getroffen die onbedoelde of ongeautoriseerde toegang tot bedrijfsmiddelen waarnemen of voorkomen.
Alleen geauthenticeerde apparatuur kan toegang krijgen tot een vertrouwde zone.
Gebruikers met eigen of ongeauthenticeerde apparatuur (Bring Your Own Device) krijgen alleen toegang tot een onvertrouwde zone.
Er is een sluitende formele registratie- en afmeldprocedure voor het beheren van gebruikersidentificaties.
Het gebruiken van groepsaccounts is niet toegestaan tenzij dit wordt gemotiveerd en vastgelegd door de proceseigenaar.
Er is uitsluitend toegang verleend tot informatiesystemen na autorisatie door een bevoegde functionaris.
Op basis van een risicoafweging is bepaald waar en op welke wijze functiescheiding wordt toegepast en welke toegangsrechten worden gegeven.
Er is een actueel mandaatregister waaruit blijkt welke personen bevoegdheden hebben voor het verlenen van toegangsrechten dan wel functieprofielen.
De uitgegeven speciale bevoegdheden worden minimaal ieder kwartaal beoordeeld.
Alle uitgegeven toegangsrechten worden minimaal eenmaal per jaar beoordeeld.
De opvolging van bevindingen is gedocumenteerd en wordt behandeld als beveiligingsincident.
Alle uitgegeven toegangsrechten worden minimaal eenmaal per halfjaar beoordeeld.
Medewerkers worden ondersteund in het beheren van hun wachtwoorden door het beschikbaar stellen van een wachtwoordenkluis.
Er zijn maatregelen genomen die het fysiek en/of logisch isoleren van informatie met specifiek belang waarborgen.
Gebruikers kunnen alleen die informatie met specifiek belang inzien en verwerken die ze nodig hebben voor de uitoefening van hun taak.
Als vanuit een onvertrouwde zone toegang wordt verleend naar een vertrouwde zone, gebeurt dit alleen op basis van minimaal two-factor authenticatie.
Voor het verlenen van toegang tot het netwerk door externe leveranciers wordt vooraf een risicoafweging gemaakt. De risicoafweging bepaalt onder welke voorwaarden de leveranciers toegang krijgen. Uit een registratie blijkt hoe de rechten zijn toegekend.
Als er geen gebruik wordt gemaakt van two-factor authenticatie is de wachtwoordlengte minimaal 8 posities en complex van samenstelling. Vanaf een wachtwoordlengte van 20 posities vervalt de complexiteitseis. Het aantal inlogpogingen is maximaal 10. De tijdsduur dat een account wordt geblokkeerd na overschrijding van het aantal keer foutief inloggen is vastgelegd.
In situaties waar geen two-factor authenticatie mogelijk is, wordt minimaal halfjaarlijks het wachtwoord vernieuwd (zie ook 9.4.2.1.).
Het wachtwoordbeleid wordt geautomatiseerd afgedwongen.
Initiële wachtwoorden en wachtwoorden die gereset zijn, hebben een maximale geldigheidsduur van een werkdag en moeten bij het eerste gebruik worden gewijzigd.
Wachtwoorden die voldoen aan het wachtwoordbeleid hebben een maximale geldigheidsduur van een jaar. Daar waar het beleid niet toepasbaar is, geldt een maximale geldigheidsduur van 6 maanden.
Alleen bevoegd personeel heeft toegang tot systeemhulpmiddelen.
Het gebruik van systeemhulpmiddelen wordt gelogd. De logging is een halfjaar beschikbaar voor onderzoek
Een onbeheerde werkplek in een ongecontroleerde omgeving is altijd vergrendeld.
Informatie wordt automatisch ontoegankelijk gemaakt met bijvoorbeeld een screensaver na een inactiviteit van maximaal 15 minuten.
Sessies op remote desktops worden op het remote platform vergrendeld na 15 minuten. Het overnemen van sessies op remote desktops op een ander client apparaat is alleen mogelijk via dezelfde beveiligde loginprocedure als waarmee de sessie is gecreëerd.
Bij het gebruik van een chipcardtoken voor toegang tot systemen wordt bij het verwijderen van de token de toegangsbeveiligingslock automatisch geactiveerd.